In oktober ben ik met mijn ouders & Sophie appels gaan plukken in de Olmenhorst. Het was toen van dat mooie weer & dat was dus echt een feestje. En de appels & peren... die zijn heel erg lekker. Onbespoten & met de hand geplukt. Beter kan gewoon niet. De peren zijn inmiddels op, maar ik heb nog wel een aantal appels in de berging liggen. En daar heb ik van de week dus een appeltaartje mee gebakken. Omdat er van een grote appeltaart vaak heel veel overblijft, besloot ik een minispringvorm van 16 cm. te gebruiken. De hoeveelheid deeg die ik maakte was wat veel, maar ik vind een wat dikkere bodem wel lekker. Dus volgende keer gebruik ik weer deze hoeveelheden. In het kleine vormpje pasten ook maar 2 appels , maar minder lekker smaakte de taart niet.
Klein appeltaartje
150 gram zelfrijzend bakmeel
½ ei
85 gram koude boter
75 gram basterdsuiker
zout
2 appels
kristalsuiker
citroensap
kaneel
Snij de boter in kleine blokjes. En kluts het ei. Verwarm de oven voor op 180ºC. Doe de boter, bakmeel, het grootste deel van het ei, de basterdsuiker & een flinke snuf zout in een kom & kneed er met de hand een deegbal van. Beboter de springvorm & bedek de bodem & randen met ¾ van het deeg. Schil de appels & snij ze in stukjes. Sprenkel er wat citroensap over & bestrooi met suiker & kaneel (proeven kan geen kwaad!) Doe de appelstukje in de vorm met het deeg & van van het resterende deeg reepjes die je over de appeltaart heen drappeert als een raster. Kwast deze reepjes deeg in met wat ei & zet de taart in het midden van de voorverwarmde oven. Bak de appeltaart in ong. een uur bruin (kijk af en toe even). Laat een klein beetje afkoelen & verwijder de springvorm. Lekker om te eten terwijl de taart nog een beetje warm is met een bolletje roomijs & wat slagroom.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten